Verhaal van een oud lid

Hebben jullie het verhaal gelezen van een van de jongste leden van onze vereniging? We hebben ook een reactie ontvangen van een van de eerste leden van onze vereniging!  

De heer Jos van Winckel is in 1948 lid geworden van onze vereniging en inmiddels 80 jaar oud. Zoals je in het verhaal kan lezen beleefde ze ook in die tijd al verschillende avonturen, maar waren er ook wel wat verschillen met hoe nu gaat.

In 1948 mocht ik bij de welpen. Ons clublokaal was boven in het patronaat op een soort zolder. Akela Annie Branten was de oude wolf en onze leidster. Wij, de wolvenjongen, de welpen, waren verdeeld in groepen, de wolvennesten. Iedere groep had een kleur. 

Omdat we op zaterdagmorgen eerst naar school moesten, kwamen we ’s middags bij elkaar. We openden de dag met de yell: djip djip dop dop…Akela wij doen ons best. 

We kregen als opdracht om elke dag een “goede daad” te doen. We deden binnen spelletjes, zoals “blindemannetje. Het leukste was als we buiten op speurtocht gingen. We leerden elkaar besluipen, de vlag veroveren enz. Het leukste was om een echte schat te zoeken. Louis Nooyen uit de Kerkstraat had een grote muntenverzameling. Hij verstopte een zak met echte munten in de natuur en wij moesten die zoeken. 

Tot 1946 heette de scoutinggroep in Mierlo en Mierlo-Hout de Kardinaal van Enckevoortgroep. In 1946 werd die gesplitst in de Lodewijkgroep van Mierlo en de andere van Mierlo-Hout, dat toen bij Mierlo hoorde. Dus de welpen en verkenners bestonden eigenlijk al voor 1946. 

In 1950 werd toch het 10-jarig jubileum gevierd. Voor de eerste keer mochten de welpen met de verkenners mee en gingen we ver weg naar Nunspeet. Anders gingen de welpen kamperen in een boerenstal in de buurt van Mierlo. Alle tenten en andere spullen werden ingeladen en wij gingen er bovenop zitten. In Nunspeet zetten de verkenners onze(leger)tenten op en zaten we binnen. Zeer spannend!! 

Er kwam een leidster bij, namelijk Raksjah Annie de Rijk. In 1953 mocht ik bij de verkenners. Onze leider was hopman Thieu Smeets van Overakker. Ook Tiny Liebreks. 

Op kamp moesten we alle “meubelen” van houten takken vastsjorren met touwen. Een tafel, banken, vlaggenmast en kookgelegenheid. We kookten op een open vuur. De pan werd met groene zeep ingesmeerd, zodat hij nog schoongemaakt kon worden. Op ouderdag bakte ik altijd pannenkoeken voor hen. Het leukste was om ze omhoog te gooien en op te vangen in de pan. We gingen op kamp met de fiets volgeladen met tassen en potten en pannen enz. Er ging altijd een priester mee, de kapelaan om elke morgen de mis op te dragen enz. De kampen waren in Arcen, Well (de hele week regen). Onze hopman Thieu Smeets kreeg toen verkering met de welpenleidster Maria de Koning. Waar langdurige regen al niet goed voor is. Ook naar Kaatsheuvel(De Kets) waar we sliepen boven de paardenstal. Die stond vol paarden die ons wakker hielden. 

Ik werd leider van een groep: de PL (=patrouille leider). Hieronder een foto van het PL-weekend in Helmond. Rechts Gerard de Koning, dan Theo Janssen en ikzelf. 

Op kamp in de bossen maakten we een HUDO als we naar de grote WC moesten. Houd Uw Darmen Open. We moesten op een stok tussen 2 bomen gaan zitten en onze behoeften in een diep gat laten vallen. 

Elk jaar was er een kampvuur in Mierlo in de bossen bij het LIDO aan de Geldropseweg. Het was soms koud en pikdonker en het vuur was lekker. De Yell was mysterieuze woorden van heel zacht naar erg luid: 

Sjiekemalajaa…sjiekemalajaa…..5 keer en dan BOEMMMMM!!!! 

Oubaas Jo van Meyl kon spannende verhalen vertellen. Onze blokhut was diep in de bossen bij het Karneveld, waar we goed konden voetballen. Hij was gemaakt van balken. Net echt en groot. 

Vanaf de kerk naar de bossen (grote bospad tussen korenvelden) rechtdoor (1000meter). Daarna naar HET WERKEN: een ronde gracht met een eilandje in het midden met de blokhut daarop.